Cultuurtips van de bi+ redactie! Anne over Green Day

Cultuurtips van de bi+ redactie! Anne over Green Day

Het accepteren van je eigen bi+ gevoelens en ervaringen gaat vaak wat makkelijker als je dat deel van jezelf kunt herkennen in boeken, films, muziek, kunst en tv-series. In deze rubriek vertellen de bi+ redacteuren van dit blog over hun mediale en culturele ankerpunten. Deze keer: Anne Kavadias over Green Day.

Anne over Basket Case van Green Day


Muziek is altijd al een bron van inspiratie en een uitlaatklep geweest voor mij. Toch had ik af en toe het gevoel dat ik niet alles van mezelf terug kon vinden in muziek. Ik miste met name nummers die gingen over verliefd worden/aantrekking ongeacht gender. Ondanks de vele liefdes nummers die ik kende, zag ik dat hierbij toch voornamelijk hij of zij gebruikt werden en niet bijvoorbeeld “them”.

Het theater was de enige plek waar ik die herkenning in kon vinden. Zoals bij de musicals Rent of The Rocky Horror Show. Dit zijn beide toffe musicals met leuke personages, maar ze noemen bi+ zijn niet in een positief licht. Het is een begin van representatie, maar het is niet ideale representatie.

Tot ik voor het eerst in aanraking kwam met een nummer dat bi+ gevoelens wel positiever benoemde.

Ik zat bij een koor en ging daar het nummer Basket Case van Green Day instuderen. Het couplet dat mijn stemgroep toen als partij had, sprak me erg aan. Mijn blik viel meteen op de “He said my life’s a bore. So quit my whining ’cause it’s bringing her down” van het tweede couplet. In de context van het nummer leek het voor mij hierbij om dezelfde persoon te gaan, terwijl er verschillende voornaamwoorden gebruikt werden. Ik wist niet meteen hoe het bedoeld was, maar voor mezelf had ik in elk geval een nummer gevonden wat het over seks met meer dan een gender had. En met een beetje vrije associatie kon ik er ook in lezen dat op meer dan een gender vallen niet raar is, wat me erkenning gaf.

Na een goed gesprek met vrienden en wat onderzoek, kwam ik er achter dat de hint naar deze gevoelens zo bedoeld was. Ik kwam er ook achter dat in meerdere nummers van Green Day hiernaar verwezen wordt.

‘Mijn blik viel meteen op de “He said my life’s a bore. So quit my whining ’cause it’s bringing her down” van het tweede couplet. In de context van het nummer leek het voor mij hierbij om dezelfde persoon te gaan, terwijl er verschillende voornaamwoorden gebruikt werden.’


Billie Joe Armstrong heeft het er nu zelf minder over en zegt dat hij zichzelf niet meer een label geeft. Hij heeft echter wel duidelijk gemaakt dat het niet uit zou moeten maken wat zijn label is. Dit omdat het geaccepteerd zou moeten worden dat mensen bi+ kunnen zijn of ze dit nou wel of niet benoemen. Hij heeft daarnaast vroeger ook aangegeven dat meerdere nummers van het album waar Basket Case op staat (Dookie) een link hadden met biseksualiteit en je eigen seksualiteit onderzoeken. Zo ging bijvoorbeeld het nummer Coming Clean over uit de kast komen en onderzoeken wie je bent in je tienerjaren. In latere nummers komt het af en toe ook nog terug, zoals in Troublemaker.

Voor de zichtbaarheid van Bi+ zijn, helpt het niet zichtbaar een label toe-eigenen niet. Maar ik vind het zelf wel mooi dat Armstrong het niet meer nodig heeft voor zichzelf om een label te hebben en het zou inderdaad niet uit moeten maken welk label iemand heeft.
Ondanks dat mensen zichzelf minder een label geven, hoop ik wel dat ze de ruimte blijven nemen om deze gevoelens uit te drukken in bijvoorbeeld muziek. Zodat we ons gerepresenteerd kunnen blijven voelen.

Anne’s grootste voorbeeld

Anne’s grootste voorbeeld

Anne Kavadias is vrijwilliger bij Bi+ Nederland en ze beschrijft wat haar persoonlijke beleving is bij de uitkomsten uit het Grote Bi+ onderzoek.

In “het Grote Bi+ onderzoek” is onder andere onderzoek gedaan naar hoe steun en gemeenschapsgevoel invloed hebben op de mentale gezondheid van bi+ personen. Van de bijna 3000 bi+ mensen vond 83% het belangrijk dat hun seksuele oriëntatie serieus werd genomen door anderen en dat ze er uiting aan konden geven. Ongeveer de helft van de bi+ mensen vond het fijn om deel uit te maken van de LHBTQ en bi+ gemeenschappen. Bi+ mensen voelden iets vaker een band met de LHBTQ gemeenschap dan met de bi+ gemeenschap. Dat is niet zo gek, want de bi+ gemeenschap is nog erg jong. Opvallend was dat deze betrokkenheid bij gemeenschappen niet samenhing met mentale gezondheid. 

Uit het onderzoek blijkt wel dat sociale steun, veerkracht en coping positief samenhangen met mentale gezondheid. Dat betekent dat bi+ personen die meer sociale steun ervaren, minder gevoelens van angst en depressie hebben. Steun zoeken bij andere mensen helpt beter dan afleiding zoeken.
Gemiddeld genomen zoeken bi+ vrouwen en non-binaire/ genderfluïde personen meer steun en afleiding dan mannen in het omgaan met vervelende situaties die te maken hadden met hun seksuele oriëntatie. Daar tegenover stond dat mannen iets beter in staat leken om veerkrachtig te reageren op vervelende gebeurtenissen gelinkt aan hun seksuele oriëntatie.

Zelf ervaar ik, als bi+/pan vrouw, het belang van sociale steun én een gemeenschapsgevoel als ik naar bi+ of LHBTQ evenementen of bijeenkomsten toe ga. Na afloop van deze evenementen voel ik me vaak beter door de verbinding die ik tijdens deze evenementen heb gevoeld met mensen die over belangrijke onderwerpen hetzelfde denken als ik. 

Sociale steun over bi+ en mezelf zijn, voel ik bij een paar goede vrienden van me en bij mijn gezin. De laatste tijd vind ik dit meer bij leeftijdsgenoten dan bij mijn gezin, maar het grootste voorbeeld van steun gericht op mijn seksuele oriëntatie komt uit mijn tienerjaren. Ik zat middenin mijn strijd over wat ik voelde voor wie, toen ik op een avond een programma over iets met LHBTQ personen keek met mijn moeder. Terloops vroeg ze hoe het eigenlijk bij mij zat. Waarschijnlijk omdat het nooit een taboe onderwerp was geweest thuis, durfde ik eerlijk te zeggen dat ik dat nog niet wist. Hierop zei mijn moeder dat ze het vervelend vond voor mijzelf dat ik het nog niet wist, maar ze zei ook meteen dat alles waar ik op uit zou komen helemaal oké zou zijn. Het zeker weten dat ze achter me stond was erg fijn. Hierdoor kon ik zonder spanning delen waar ik op uitkwam en had ik ook indirect steun bij het “uit de kast komen” naar mijn vader en broers toe. Gelukkig reageerden ze alle drie zo vanzelfsprekend accepterend dat ik zelfs moest navragen aan ze hoe ik verteld heb wat mijn seksuele oriëntatie is, omdat ik dit zelf niet meer wist. Ik realiseer me goed dat dit helaas nog niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Maar dat driekwart van de bi+ personen hun seksuele oriëntatie kan delen met hun gezin geeft me hoop dat dit de normale gang van zaken kan worden, zodat je niet meer “van geluk moet spreken” dat je naasten je accepteren ongeacht op wie je valt.