Trans man (hij/hem), twintiger, zorgsector
‘Het ligt niet aan mij, maar aan hen’
Beide kan niet
Inmiddels werk ik een paar jaar in de ouderenzorg bij verzorg- en verpleeghuizen. Twee jaar geleden ben ik bij mijn vorige werkgever weggegaan vanwege hoe er door collega’s en cliënten werd omgegaan met mijn genderidentiteit en seksuele oriëntatie. Er hing helemaal geen fijne sfeer daar. Zodra een collega erachter kwam dat ik trans ben, werd dit aan het hele team en de cliënten doorverteld. Vervolgens werden er allemaal vervelende vragen gesteld en werd ik opeens met mijn geboortenaam aangesproken. Ook mijn panseksualiteit werd niet serieus genomen. Er werd gezegd dat het een keuze is, en onzin is.
‘Er werd gezegd dat mijn panseksualiteit een keuze is, en onzin is.’
Ook door cliënten werd ik vaak uitgemaakt voor homo en kreeg ik opmerkingen zoals ‘als ik je moeder was, zou ik dat niet accepteren’. Ik denk dat die lelijke opmerkingen vooral komen omdat ze het niet begrijpen. Ik probeer dan uit te leggen dat ik er niets aan kan doen op wie ik val en dat wanneer ik gelukkig ben met iemand het niet uitmaakt met wie dat is. Toch zeiden ze dan dat ik een kant moet kiezen, want beide kan niet. Dat is wel een beetje het standaardantwoord wat ik van mensen van oudere leeftijd krijg: ‘Het is het één of het ander’.
Ziekgemeld
Het melden van ongewenst gedrag kon ik niet bij die baan. Het systeem bestond en ik wist dat die mogelijkheid er was, maar hoe vaak ik er ook achteraan ben gegaan, mijn inloggegevens voor het systeem werden nooit geregeld. Wanneer er iets gebeurde, kon ik het dus niet melden. Twee keer heb ik me ziekgemeld, omdat ik met collega’s moest samenwerken met wie dat absoluut niet ging. Verder probeerde ik me erdoorheen te zetten en goede zorg te leveren, maar die periode is erg slecht geweest voor mijn mentale gezondheid. Ik had totaal geen energie over, omdat het zo veel energie kostte om alles te kunnen negeren en mijn werk te kunnen doen. Die periode was erg vervelend. Ik werd erg onzeker en ongelukkig en dacht dat het aan mij lag. Na er een jaar gewerkt te hebben, besloot ik om ontslag te nemen.
Zero tolerance policy
Bij mijn huidige werk is er gelukkig echt een zero tolerance policy. Wanneer een collega iets lelijks tegen mij zou zeggen, kan ik dat direct melden aan een teamleider en kan die persoon zijn ontslag tekenen. Gelukkig is dit een hele fijne werkplek waar iedereen collegiaal met elkaar is. Iedereen is open en eerlijk naar elkaar en werkt goed samen. Ik kan er eigenlijk alleen maar positief over zijn, ik voel me gesteund. In eerste instantie was ik niet open over mijn trans en pan zijn op het werk, maar inmiddels heb ik meerdere keren meegedaan aan interviews voor magazines vanuit mijn werk, wat mijn collega’s en cliënten ook allemaal hebben gezien.
Meer terughoudend geworden
Ik ben er trots op om zichtbaarder te zijn, maar ben wel meer terughoudend geworden vanwege de risico’s. Ook op mijn huidige werkplek krijg ik namelijk wel eens te maken met cliënten die er niet mee om kunnen gaan, maar gelukkig minder vaak dan hiervoor. Aan één cliënt lever ik geen zorg meer. Hij kwam erachter dat ik transgender ben en is het daar niet mee eens. Als ik kwam voor medicatie of hem zag op de gang negeerde hij mij en achter mijn rug om is hij heel negatief geweest. Zo heeft hij me eens uitgescholden bij een collega. Gelukkig zijn de reacties van mijn andere cliënten een stuk beter dan bij mijn vorige werk. Het is positiever en als er vragen zijn, dan worden die op een respectvolle manier gesteld. Er zijn wel cliënten die zeggen dat ik homo ben, maar dat bedoelen ze niet lelijk. Ik weet ook dat ik bij hen niet alles serieus hoef te nemen.
‘Ik ben er trots op om zichtbaarder te zijn, maar ben wel meer terughoudend geworden vanwege de risico’s.’
Voor mezelf opkomen
Het werken met cliënten is heel persoonlijk, want je hebt echt met mensen te maken natuurlijk. Zo wordt geregeld gevraagd of ik getrouwd ben en kinderen heb. Bij mijn heteroseksuele collega’s is het heel makkelijk om daar antwoord op te geven, maar bij mij ligt het toch ingewikkelder. Het wordt sneller persoonlijk, omdat het bij mij dan meteen om mijn hele levensverhaal gaat en niet alleen om een gezinssamenstelling. In het begin voelde ik ook de druk om over mijn genderidentiteit en seksuele oriëntatie te vertellen. Inmiddels heb ik dat niet meer. Wanneer het niet vertrouwd voelt bij iemand, dan antwoord ik gewoon ‘nee’ op de vraag of ik getrouwd ben en laat ik het daarbij. Ik kom in die zin nu meer voor mezelf op en kan duidelijker mijn grenzen aangeven. Ook als een cliënt over mijn grens heengaat ben ik nu niet bang om het aan te geven bij mijn teamleider. Ik ben qua zelfverzekerdheid een heel stuk gegroeid op mijn werk in de afgelopen jaren.
Het ligt niet aan mij, maar aan hen
Ik voel nu dat er veel meer ruimte is om open te zijn. Mensen veroordelen elkaar niet en gaan respectvol met elkaar om. Wanneer iemand iets zegt, blijft het ook onder ons. Ik kan mijn ervaringen op mijn vorige werk ook steeds meer aan de kant zetten. Ik kan steeds meer denken ‘het ligt niet aan mij, maar aan hen’, maar dat heeft lang geduurd.