bi+ en werk: portretverhaal Alexa

Alexa (foto: Debbie Helaha Create & Connect)

Vrouw (zij/haar), twintiger, non-profit sector

‘Diversiteit en inclusie vergt een lange adem’

Duidelijke waarden

In de non-profit sector heb je duidelijke waarden, een overtuiging. We komen allemaal samen en spreken af waar we voor staan. Daar is ook veel gesprek over. Dan is er ook meer ruimte denk ik om het te hebben over persoonlijke dingen. Ik voel soms nog wel een drempel om bepaalde persoonlijke dingen te delen. Als ik zie dat collega’s en vooral leidinggevenden zo open zijn over hun privéleven, dan zie ik dat dit echt een plek is die privéomstandigheden serieus neemt en waar je eigen bagage die je als mens meeneemt naar je werk, ook serieus wordt genomen. Eén van onze managementteam leden is lesbisch en is daar heel open over. Dat geeft representatie en het gevoel dat je er zelf ook eerlijk over kan zijn. Aan de ene kant kan die openheid een gevoel opbrengen van ‘oh shit, nu moet ik ook iets delen van mezelf’, maar aan de andere kant is het prettig om te weten dat het positief wordt ontvangen wanneer je iets wilt delen, en dat er begrip voor is.

Belang van zekerheid

“Toen ik een vast contract kreeg dacht ik: ‘Oké, nu kan ik wat opener zijn’.”

Ik heb eerst niet op mijn werk verteld over mijn seksuele oriëntatie. Ik zag daar ook niet echt een aanleiding toe. Nu ik er langer werk, en ook meer zeker ben over mijn positie in de organisatie, voel ik me vrijer om dingen te delen. Ik wil stabiliteit en kunnen groeien bij één werkgever. Maar ik maakte me eerst veel zorgen over of mijn contract wel werd verlengd. Ik ben me erg bewust van wat de vooroordelen over biseksuele of bi+ mensen zijn en dat ze toch ten opzichte van andere groepen vaak meer negatieve dingen ervaren. Zekerheid is belangrijk voor mij dus toen ik een vast contract kreeg dacht ik: ‘Oké, nu kan ik wat opener zijn’. Nog steeds kijk ik wel naar wat ik een goede situatie vind om het te zeggen. Ik ben niet iemand die zegt ‘Oh, ik moet wat vertellen’, maar deel het wel onder bepaalde omstandigheden, als ik dat passend of grappig vind.

Mensen nemen aan dat ik hetero ben

Mensen zijn wel vaak verbaasd als ik deel dat ik biseksueel ben. Waar ik werk is het standaard om te vertellen waar je woont, hoe oud je bent, of je een partner hebt en wie dan. Iedereen weet dus wel dat ik een vriend heb. Daardoor gaan veel collega’s er helaas wel vanuit dat ik hetero ben. Dat ik een vriend heb, bevestigt hun aanname dat ik hetero ben. Er ontbreekt veel kennis over dat er ook mensen zijn die zich aangetrokken voelen tot allerlei verschillende genders, dat er niet alleen hetero- en homoseksueel is. Misschien dat ze wel gehoord hebben van biseksualiteit, maar volgens mij weten ze ook niet écht wat het is. Er zijn veel mensen die geloven dat je niet echt queer bent, wanneer je biseksueel of bi+ bent. Al helemaal niet als je dan ook nog eens een ‘heterorelatie’ hebt.

Seksuele oriëntatie is privé

Ik denk ook dat mensen het ongemakkelijk vinden om identiteiten te bespreken. Dat er toch een taboe op rust, zeker met seksuele oriëntatie. Dat het voelt als iets dat privé is, omdat bij hetero mensen heel erg het idee heerst ‘oeh dan heb je het meteen over met wie je seks hebt’. Het is gewoon onderdeel van wie je bent, een stukje van mijn identiteit, maar het wordt snel geseksualiseerd en gestereotypeerd. Vooral bij biseksuele mensen, maar ook andere queer mensen, wordt gedacht: ‘Ik wil niet weten met wie jij tussen de lakens duikt’. Op dezelfde manier waarop de ene collega het kan hebben over haar vriend, kan de andere collega het gewoon hebben over haar vriendin. Wat is daar dan mis mee? Ik heb toch het gevoel dat mensen het als ongemakkelijk zien.

“Op dezelfde manier waarop de ene collega het kan hebben over haar vriend, kan de andere collega het gewoon hebben over haar vriendin. Wat is daar dan mis mee?”

Lange adem

Die ongemakkelijkheid zorgt ervoor dat het minder bespreekbaar is. Met de diversiteit en inclusie werkgroep van de organisatie zijn we bezig met een diversiteits- en inclusieplan dat, als het wordt goedgekeurd, ook echt top-down breed gedragen wordt. Tot nu toe was het voornamelijk iets waar mensen in lagere functies zich mee bezig hielden, tussen alle andere werkzaamheden door. Het is belangrijk dat er budget voor vrijkomt. Dat je als organisatie een statement maakt en zegt: ‘Dit past bij onze waarden als organisatie’. Het is ook iets wat je moet blijven doen, het is niet iets wat je binnen een paar jaar kan fixen. Ik denk dat veel organisaties denken dat ze even iemand kunnen invliegen die zorgt dat ze divers en inclusief zijn en dan kan diegene weer weg. Ze zien geen noodzaak voor zo’n functie om te blijven, om dat te blijven managen. Terwijl het ICT-team toch ook niet wordt ontslagen zodra iedereen een laptop heeft en het systeem kan gebruiken? Met onze werkgroep proberen we voor elkaar te krijgen dat het duurzaam is, dat het echt iets is wat onderdeel van de organisatiecultuur wordt. Dat is iets waar je een lange adem voor nodig hebt en wat ook nooit ophoudt.

Intersectionaliteit

Het vergt ook een lange adem om mensen te laten begrijpen wat intersectionaliteit is. Ik zie alles als met elkaar verbonden. Ik denk wie racistisch is, is ook queer fobisch en ook seksistisch. Natuurlijk zie je wel uitzonderingen, maar ze zijn wel met elkaar verbonden. Het is een soort domino-effect of spinnenweb. Als ik één draadje zie, bijvoorbeeld omdat iemand een bepaalde opmerking maakt over ras, dan denk ik: ‘Dat hele web is er, maar dat zie ik nog niet’. Dat maakt dat je je niet veilig voelt om met al jouw gemarginaliseerde identiteiten aan te komen en volledig jezelf te zijn. Ik heb wel momenten dat ik daarom denk ‘ik ga nu niks zeggen’, dan voel ik me niet prettig om het over mijn identiteiten te hebben.

Energie

“Ik denk dat veel heteroseksuele collega’s nooit hoeven na te denken over hun veiligheid en of je wel of niet iets kan delen, wat betekent dat je heel veel energie over hebt voor andere zaken.”

Ik vind het belangrijk dat mensen zelf kiezen wanneer ze het over hun seksuele oriëntatie willen hebben en waar ze wat willen vertellen. Het kost veel energie om steeds te moeten nadenken over je veiligheid en of je wel of niet iets kan delen. Ik denk dat veel heteroseksuele collega’s daar nooit over na hoeven te denken, wat betekent dat je heel veel energie over hebt voor andere zaken.

Nu ik meer open ben, heb ik wel het gevoel dat ik mezelf kan zijn en dat ik niet zo veel energie meer hoef te besteden aan me zorgen maken. Ik kan die angst dan een beetje loslaten. Ik hoop ook dat ik dan een voorbeeld kan zijn voor anderen, dat ze denken: ‘Zij is open dus dan kan ik er ook open over zijn.’ Dat mensen het normaal vinden om dingen te delen over je thuissituatie en er niet vanuit gaan dat iemand een partner heeft, dat iemand maar één partner heeft en dat iemand een partner van een bepaald gender heeft. Het moet ook niet geforceerd zijn. Ik denk dat het goed is om een zo open mogelijke werksfeer te creëren waarin mensen vrij zijn om dingen te delen, maar ook niet worden afgestraft als ze niet open zijn.

‘If you are gonna talk the talk, you have to walk the walk’

Organisaties kunnen praten over dat iedereen zichzelf mag zijn en je kan wel zeggen dat je erbij hoort, maar als je daar als organisatie echt in gelooft dan moet je dat ook uitstralen. Het moet worden vastgelegd in diversiteits- en inclusiebeleid en onderdeel worden van de organisatie. Ik denk echt: ‘ If you are gonna talk the talk, you have to walk the walk’.