Vrouw (zij/haar), veertiger, privacy/educatieve sector
‘Aandacht voor diversiteit en inclusie trok mij over de streep’
Diversiteit maakt je sterker
Nu ik ouder ben, sta ik steeds meer bewust stil bij hoe een organisatie zich profileert. Ook kijk ik meer naar of ze zelflerend vermogen hebben en niet alleen aan pinkwashing doen. Dat vind ik belangrijk. Bij mijn huidige werk vond ik de functie toen ik die zag hartstikke leuk, maar ze hebben me echt ook over de streep getrokken met het feit dat ze zich profileren op diversiteit en inclusie. In de vacature hadden ze een uitgebreide beschrijving opgenomen over diversiteit en inclusie en hun inzet daarop, maar ook wat het hen aan positieve dingen brengt. Het is geen moetje voor hen. Ze zijn er als organisatie van overtuigd dat diversiteit hen als organisatie sterker maakt en dat het tot betere producten en uitkomsten leidt. Daar haal je mij mee over, er wordt echt werk van gemaakt.
‘Mijn huidige werk heeft me echt over de streep getrokken met het feit dat ze zich profileren op diversiteit en inclusie.’
Het gesprek moet gevoerd worden
Zelf ben ik ook heel open. Op mijn CV meld ik altijd dat ik actief ben in pride organisaties op werk, omdat ik dat belangrijk vind. Vanaf het begin dat ik hier werk weten mensen dus dat ik actief ben op het gebied van lhbti+ op de universiteit. Iemand op werk vroeg eens aan mij: ‘Waarom vertel je dat allemaal over jezelf? Waarom zou je dat doen?’ Mensen vinden het toch, denk ik, dan heel privé wat ik vertel. Dat het iets is om voor je te houden. Ik vind het belangrijk dat mensen het weten, omdat ik vind dat het gesprek gevoerd moet worden over dat niet iedereen hetero is.
Binnen mijn afdeling werken we veel samen in één ruimte, waar we elkaar beter leren kennen en het dus ook eerder privé wordt. Daar zit dus zeker een bepaalde mate van openheid in. Er zitten daar geen drempels voor mij om uit de kast te zijn. Mijn biseksualiteit komt in alledaagsheid ter sprake. Het is niet dat ik zeg ‘ik ben biseksueel en laten we het daar met elkaar over gaan hebben’. Het zijn de alledaagse dingen waar het af en toe naar voren komt, bijvoorbeeld wanneer je een gesprek hebt over een date die je ooit hebt gehad.
Ga maar terug de kast in
Ik ervaar zelf de universitaire omgeving als meer open en accepterend dan bijvoorbeeld het bedrijfsleven. Eén van de redenen dat ik klaar was met de corporate wereld is dat mensen vaak niet voorop staan, maar geld. Als dat in je zaken voorop staat, dan zie je dat ook terug op de werkvloer. De universiteit heeft wat dat betreft een andere basishouding. Daardoor is er meer ruimte om met elkaar samen te zijn.
Bij een eerdere werkgever, een telecommunicatiebedrijf, werd ik in gesprek geroepen door mijn leidinggevende die zei: ‘Er zijn mensen die geklaagd hebben’. Wanneer iemand een heteronormatieve opmerking maakte zoals ‘vrouwen vallen op mannen’, vulde ik aan: ‘Ja of vrouwen vallen op mannen en op vrouwen.’ Of ik zei dat ik zelf ook nog op vrouwen val. Mensen hadden daar blijkbaar aanstoot aan genomen dat ik dat deed en zij hebben daarover geklaagd bij mijn leidinggevende. Die sprak mij er dus op aan dat ik beter niet meer dat soort dingen kon zeggen. Ofwel: ga maar terug de kast in.
‘Dat ik er niet over mocht praten vond ik heftig. Ik dacht: ‘Nee, moet ik echt terug de kast in?’ Hierdoor voelde ik me minder veilig in die omgeving.’
Dat ik er niet over mocht praten vond ik heftig. Ik dacht: ‘Nee, moet ik echt terug de kast in?’ Hierdoor voelde ik me minder veilig in die omgeving. Het had een soort verstikkend effect. Ik ben toch afhankelijk van de beoordeling van die leidinggevende dus als ik het wel weer doe en er gaat nog iemand klagen, dan kan het zomaar zijn dat ik een negatieve beoordeling krijg. Er is toch die machtspositie, hoe je het ook wendt of keert. Daar heb ik toen echt rekening mee gehouden en ik ben me meer gaan terugtrekken. Daardoor werd ik wel een ‘afgezwakte’ versie van mezelf, want ik was altijd een vrij extravert persoon. Op een gegeven moment hield het voor mij echt op in die organisatie en dit was één van de vele dingen van die organisatiecultuur waarvan ik dacht: ‘Dit is niet wat ik wil, voor zo’n bedrijf wil ik niet werken.’
Op m’n hoede
Ook nu nog ben ik altijd een klein stukje op m’n hoede. Je weet gewoon dat er een gedeelte van de mensen is die echt ongelofelijk veel haat heeft tegen de regenbooggemeenschap. Statistisch gezien weet je dat die mensen ook onder je collega’s zitten en dan zou het zomaar eens een negatieve invloed kunnen hebben op je carrière. Dat blijft altijd wel ergens in je achterhoofd zitten. Ik zou willen dat de wereld anders was, maar dat is die niet.
Ik merk aan mezelf dat wanneer ik met de pride groep samen ben, dat ik dan meer ontspannen kan ademhalen. Ik hoef daar niet activistisch te zijn of alles continu uit te leggen, wat soms heel vermoeiend is. Toch vind ik het wel belangrijk om te blijven doen voor bijvoorbeeld generaties na mij. Om de weg te banen voor mijn zoon en zijn vrienden. Ik heb ook een voorbeeldfunctie dus daarom doe ik het, ondanks dat het af en toe erg vermoeiend is.
Allies
Ik zou het erg fijn vinden als er mensen buiten de gemeenschap zijn die diversiteit en gelijkheid belangrijk vinden, dat je meer allies (bondgenoten) hebt. Dan hoef je niet altijd in je eentje de strijd te voeren. Hoe fijn is het als er mensen zijn uit andere minderheidsgroepen of überhaupt mensen die het belang van gelijkheid en gelijkwaardigheid ook dragen.
‘Ik zou het erg fijn vinden als er mensen buiten de gemeenschap zijn die diversiteit en gelijkheid belangrijk vinden, dat je meer allies(bondgenoten) hebt. Dan hoef je niet altijd in je eentje de strijd te voeren.’
Ik word altijd heel blij als ik bij mensen het lichtje in hun hoofd zie aangaan van: ‘Ik ben misschien wel hetero, maar dat is niet iedereen. Dus waarom zou ik veronderstellen dat die persoon die tegenover mij zit hetzelfde is als ik?’ Mensen gaan er bij mij namelijk heel vaak vanuit dat ik hetero ben. Ook omdat ik met mannen getrouwd ben geweest. Ik vind het altijd zo’n rare gedachtegang dat mensen veronderstellen dat wanneer je biseksueel bent en samen bent met iemand van een ander geslacht, dat dan ineens je geaardheid verandert. Alsof je dan opeens hetero zou zijn geworden.
Het is belangrijk dat mensen er iets van zeggen als ze zien dat er ongelijkwaardigheid is of als mensen worden gediscrimineerd. Spreek je uit. Als je mensen erop aanspreekt betekent het niet altijd dat hun gedrag ook zal veranderen. Maar ik merk wel dat het in de groep een dynamiek geeft dat mensen die zich eerst niet durfden uit te spreken dat misschien de volgende keer wel durven, omdat iemand anders er iets van heeft gezegd. Ik heb er zelf niet elke dag de energie voor om mensen te onderwijzen, ook al werk ik bij een onderwijsinstelling. Dan is het gewoon superfijn als er meer mensen zijn die de handschoen opnemen.