Het accepteren van je eigen bi+ gevoelens en ervaringen gaat vaak wat makkelijker als je dat deel van jezelf kunt herkennen in boeken, films, muziek, kunst en tv-series. In deze rubriek vertellen de bi+ redacteuren van dit blog over hun mediale en culturele ankerpunten. Deze keer: Esther Wouters
Foto: Esther Wouters in de vensterbank 1983
Mijn zus riep me. ‘Kom snel, die ene aparte vrouw is weer op t.v.’. De vrouw was Mathilde Santing en samen keken we naar haar optreden. Santing had witblond haar met een enkele zwarte lok, een engelachtige stem en ze begeleidde zichzelf met alleen een keyboard. Een fascinerende verschijning. Ik was denk ik 14. Zowel mijn zus als ik voelde haarfijn aan dat er een gelijkenis tussen deze vrouw en mij was waar we nog geen woorden voor hadden maar die onmiskenbaar werkelijk was, zoals de eikenhouten stoelen in de keuken van ons ouderlijk huis. Pas heel veel later, nadat de lesbische community haar jaren had geclaimd als mascotte en haar vervolgens verguisde toen ze een relatie met een man kreeg, hoorde ik Santing in een interview zeggen: ‘Ik heb nooit iets anders gezegd dan dat ik bi ben’. In retroperspectief klopte alles ineens voor me.
Ik las me suf in mijn puberteit, op zoek naar wie ik ben, hoe ik mijn leven kon vormgeven, zoekend naar beelden van een bestaan dat bij me zou kunnen passen. Zangers, schrijvers, dichters, is dat niet precies waarom ze onmisbaar zijn in een mensenleven? Ik las Blaman, niet wetend dat haar pseudoniem waarschijnlijk een afkorting was van ‘Ben liever als Man’. Ondanks dat ik niet alles snapte, had toch het gevoel van een diep begrijpen. Nog steeds wordt gesproken over ‘lesbische erotiek’ in de boeken van Blaman, waar ik daar gevoelsmatig een heel andere duiding aan gaf. En Virginia Woolf, die getrouwd was maar ook relaties met vrouwen had. De eerste keer dat ik de Indigo Girls hoorde zingen over Virginia Woolf -ik was al volwassen- barstte ik in huilen uit. De zoekende puber was instant terug.
They published your diary And that’s how I got to know you The key to the room of your own and a mind without end And here’s a young girl On a kind of a telephone line through time And the voice at the other end comes like a long lost friend Indigo Girls – Virginia Woolf (Rites of passage, 1992)
David Bowie, Freddy Mercury en Prince flirtten met wisselende genderrollen en noemden zichzelf bi. Ik vond het allemaal fantastisch maar het gaf geen aanwijzingen hoe te leven buiten de bestaande genderpaden als je verder eigenlijk een heel doorsnee bestaan leidt, ergens tussen Nijmegen en Arnhem. Op een bepaald moment hadden de artiesten een relatie of een overwegende voorkeur voor één gender en zei iedereen: ‘Zie, uiteindelijk is hij toch gewoon …’ Met alles wat ik nu weet zou ik dat de monoseksuele norm noemen. Maar dat woord had ik toen nog niet. Trouwens, Bowie was de stomme vragen die hij erover kreeg op een bepaald moment zo zat dat hij niet meer serieus in ging op de suggesties van interviewers dat bi-zijn eigenlijk niet echt waar kon zijn.
De echte bi-inclusie ontvouwde zich voor mij in de transwereld. Daar zag ik films waarin bi zijn niet wordt uitgelegd maar gewoon bestaat, net als dauwdruppels, of de witte strepen op een zebra. Zoals in de prachtige film Une Nouvelle Amie, waarin een vrouw haar man verlaat voor de vlammende liefde die ze voelt voor een transvrouw aan het begin van haar transitie. Precies dat overkwam mij overigens uiteindelijk ook.
Buiten de transwereld is de aanwezigheid van het begrip bi+ of pan-zijn in het maatschappelijke en culturele leven nog steeds allerbelabberdst. In dat kader: nog niet gelezen maar hoog op het nachtkast-stapeltje ligt Stemvorken, het nieuwste boek van A. F. Th. Van der Heijden. Ik citeer de NOS: ‘Stemvorken is een wat lengte betreft – bijna 900 pagina’s – doorsnee A.F.Th, met een prikkelend thema: de verpletterende liefde van twee heteroseksuele vrouwen die hun man inruilen voor elkaar.’
Uh, nou ja. Wie praat de NOS bij? (En Libris, Bol.com, waar de relatie tussen de twee vrouwen lesbisch wordt genoemd). Niettemin is de exercitie van Van der Heijden interessant: hij is naar eigen zeggen afgedaald in de liefde van de twee vrouwen uit oprechte fascinatie en het verlangen de gevoelens en ervaringen van de vrouwen nauwkeurig te beschrijven. Tegen de NOS zegt hij verder dat hij ‘de identiteitspolitie’ aan zijn deur verwacht en die confrontatie niet uit de weg zal gaan.
Dat lijkt me nou een goed gesprek voor Bi+ Nederland. Want zo lang vrouwen die relaties met mannen en vrouwen hebben overal lesbisch genoemd worden, laten we een heleboel zoekende pubers zonder de juiste woorden. Om dat gesprek te kunnen voeren moeten we het boek wel hebben gelezen. 888 Pagina’s – dat gaat nog even duren.
Zoals je in mijn eerste stuk (link) kunt lezen ben ik een newbi van middelbare leeftijd. Ik had mijn coming out op mijn 49ste en ben aan het ontdekken wat dit voor mijzelf betekent. Ik had me voorgenomen om te schrijven over mijn zoektocht en om jou, lezer, daarin mee te nemen.
En hoe werkt dat bij mij? Nou, zelf er op uitgaan en ervaring opdoen vind ik spannend. Dan wil ik eerst meer weten. Dus ging ik maar eens op onderzoek uit. Ik praatte met mensen, ik deed mee met meetings en workshops, ik las boeken, keek films, video’s, luisterde podcasts. Er is zoveel te leren, zoveel waar ik nooit eerder stil bij stond. Ik zoog als een spons alles op. Maar soms is een volle spons verzadigd. Voor mij was al die nieuwe informatie even een tijd teveel.
Ik heb de spons weer leeg geknepen in een potje, en dat potje goed gesloten bewaard. Genoeg om later verder te onderzoeken.
In het potje zit onder andere een artikel over seksuele fluïditeit. Seksuele fluïditeit is het vermogen om, ongeacht de eigen seksuele oriëntatie, al dan niet tijdelijk, seksueel ontvankelijk te zijn voor personen die buiten die eigen seksuele oriëntatie vallen. Denk bijvoorbeeld aan de Amerikaanse actrice Anne Heche, die in de jaren 90, na eerder alleen relaties met mannen te hebben gehad, een relatie kreeg met de comédienne/presentatrice Ellen DeGeneres, en daarna weer met een man. Seksuele fluïditeit is een eigenschap die meer bij vrouwen voorkomt dan bij mannen, zo is onderzocht. Dat fascineert me. Hoezo, denk ik dan. Zou het kunnen dat mannen net zo fluïde zijn als vrouwen, maar dat dit in onderzoek nog niet goed naar voren komt? Zou het kunnen zijn dat mannen minder open zijn over hun fluïditeit? In onze mannenmaatschappij waarin de male gaze nog steeds alom aanwezig is, wordt minder verbaasd gedaan als twee vrouwen in een bar staan te zoenen, dan wanneer twee mannen dat doen. Om maar eens wat te noemen.
Maar daarover later meer. Wat in het potje zit…
Wat me ook fascineert, is hoe we allemaal geconditioneerd zijn in de man-vrouw rolpatronen van onze hetero normatieve maatschappij. Dit is iets wat me al van kinds af aan bezig houdt, waar ik toch ook mee worstel. Dat jongens alleen broeken dragen, maar meisjes ook jurken. Dat jongens stoer moeten zijn en meisjes lief. Dat als een jongen en een meisje verliefd op elkaar worden, ze trouwen en kinderen krijgen. Dat het niet mannelijk is om te twijfelen of je emoties te tonen, om zacht en zorgzaam te zijn, en niet vrouwelijk om stellig en doortastend, ambitieus en competitief te zijn. Ik ben het namelijk allemaal: stellig, twijfelend, doortastend, zacht, competitief, zorgzaam, emotioneel én ambitieus. En nog veel meer.
Het binaire man-vrouw denken als instrument voor onderdrukking.
Op het Instagram account van de queer activist Alok Vaid-Menon staat een razend interessant interview (link) met dr. Kyla Schuller, professor in Vrouwen-, Gender- en Seksualiteitsstudies aan de Rutgers University in New Brunswick, VS. Schuller schreef het boek ‘The Biopolitics of Feeling’ (link), en in dit interview legt ze haarfijn uit hoe 19e eeuwse rassenwetenschappers ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ als een binaire tegenstelling definieerden, en hoe deze tegenstelling als een instrument diende voor witte overheersing.
Ja, dat lees je goed, Schuller betoogt dat de tegenstelling man-vrouw een racistisch construct is. Seksisme uit racisme. Die had ik ook niet zien aankomen.
In het kort is dit haar stelling:
In 1859 verscheen het boek ‘On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life’ van Charles Darwin. In het Nederlands: ‘Over het Ontstaan van Soorten door Natuurlijke Selectie, of het Behoud van Bevoordeelde Rassen in de Strijd om Leven’. De evolutietheorie van Darwin werd na het verschijnen van dit boek vrij snel algemeen aanvaard.
Goed om je te realiseren: dit was in de hoogtijdagen van de slavernij. Andere rassenwetenschappers en ook politici gingen met de theorie aan de haal op een manier die Darwin (waarschijnlijk?) helemaal niet bedoeld had.
Zij constateerden dat vooral in de westerse maatschappij een duidelijke onderscheid te zien is tussen man en vrouw en stelden dit onderscheid ook voor als een ideaal dat zo ver mogelijk diende te worden doorgevoerd. Een man is ratio en zijn rol is in de wereld. Een vrouw is gevoel en haar rol is thuis. Dat de witte mens als enige zo’n duidelijk aanwijsbaar onderscheid kent in tegenovergestelde mannelijke en vrouwelijke persoonlijkheids- en karaktereigenschappen, gedrag en rolpatronen werd gezien als een bewijs dat de witte mens de meest geëvolueerde mens is. De witte mens zou bovendien nog steeds verder door evolueren, terwijl de verschillende soorten gekleurde mens alle op een evolutionair doodlopende zijtak zouden zijn beland, waar ze zich niet verder ontwikkelen.
Door de witte mens op deze manier bovenaan de evolutionaire ladder te plaatsen, werd witte overheersing gelegitimeerd. Het binaire man-vrouw denken als instrument voor onderdrukking.
Om een paar redenen vind ik dit zo’n fascinerend stukje kennis.
Ik realiseer me dat het hele onderscheid tussen man en vrouw en hoe zij dienen te zijn en zich te gedragen, dus niets meer is dan een bedenksel, een construct, dat vooral bedoeld is om er voor te zorgen dat zij die invloed en macht hebben (lees: rijke witte cis gender hetero mannen) hun positie behouden. En als het maar een bedenksel is, dan is er eigenlijk helemaal geen norm, en dus ook geen afwijking. Dan is het dus oké om als man te twijfelen of je emoties te tonen, om zacht en zorgzaam te zijn, en dan is het oké om als vrouw stellig en doortastend, ambitieus en competitief te zijn.
Schullers stelling dat de tegenstelling man-vrouw een racistisch construct is, is voor mij een bevestiging in mijn overtuiging dat LHBTQIA+ emancipatie, feminisme, anti-racisme, ja álle emancipatie bewegingen samen moeten optrekken. Omdat de onderdrukking van de ene groep een middel voor de onderdrukking van de andere groep is.
En dat zelf er op uitgaan en ervaring opdoen? Vind ik nog steeds spannend. Maar dat ik oké ben zoals ik ben, met dat hele rijtje van hierboven, los van welk construct dan ook, helpt wel.