Persbericht: Bi+ personen vaker slachtoffer van seksueel geweld: hulpverlening schiet tekort

6 mei 2025

Bi+ personen – mensen die zich aangetrokken voelen tot meer dan één gender – krijgen vaker te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld dan heteroseksuele, homoseksuele of lesbische personen, met name onder vrouwen. Uit een verkenning van Rutgers en Bi+ Nederland zijn er aanwijzingen dat de acute en GGZ hulpverlening voor hen nog ontoereikend is.

Met zo’n 1,7 miljoen mensen vormen bi+ personen de grootste groep binnen de lhbtiq+ gemeenschap. Uit onderzoek van het CBS uit 2024 bleek dat 34% van de bi+ vrouwen in een jaar tijd een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt, tegenover 14% van de hetero vrouwen en 17% van de lesbische vrouwen. Ook onder de mannen waren er verschillen: 15% van de bi+ mannen waren in een jaar tijd slachtoffer, tegenover 6% van de hetero mannen (homo mannen maakten het nog vaker meer, namelijk 26%).

Deze hoge cijfers gaven aanleiding om te onderzoeken in hoeverre de hulpverlening is ingesteld op bi+ slachtoffers.

Stereotypen

Expert preventie seksueel geweld Willy van Berlo: “In de literatuur zien we verschillende verklaringen voor deze hoge cijfers. Door negatieve reacties in de omgeving zijn vooral bi+ vrouwen kwetsbaar, ook omdat ze zich die negatieve reacties eigen maken. Dit noemen we zelfstigma. Ook zijn er theoretische aanwijzingen dat het stereotype dat bi+ vrouwen promiscue zijn kan leiden tot het objectiveren van bi+ vrouwen en daardoor tot seksuele grensoverschrijding.” Dergelijke stereotypen zorgen er ook voor dat slachtoffers geen hulp zoeken, bijvoorbeeld omdat ze de schuld bij zichzelf zoeken of omdat ze bang zijn voor een negatieve reactie van de hulpverlener.

Gebrek aan kennis

Uit een scan onder vier hulpverleningsorganisaties voor acute hulpverlening of GGZ hulpverlening blijkt dat bi+ personen als risicogroep niet in beeld zijn, vaak onzichtbaar zijn en dat inclusiviteit nauwelijks verankerd is in beleid, communicatie of zorgaanbod. “Er is bij veel organisaties sprake van handelingsverlegenheid en gebrek aan kennis,” zegt Sara Verlee (onderzoeker Bi+ Nederland). “Hulpverleners zien niet altijd het belang om te vragen naar iemands seksuele oriëntatie, waardoor iemands bi+ oriëntatie kan worden gemist. Dit kan bi+ cliënten tegenhouden om open te zijn of stigmatisering in de hand werken.” Hulpverleners geven bovendien aan niet altijd te weten hoe zij bi+ cliënten adequate hulp kunnen bieden. Waar aandacht wordt geboden voor lhbtiqa+ in de brede zin, is niet altijd specifieke aandacht voor bi+, wat bi+ cliënten kan weerhouden van het zoeken naar passende hulpverlening.

Cultuuromslag nodig

Het rapport doet aanbevelingen aan de overheid, hulpverleningsorganisaties en het onderwijs. Zo moet er meer aandacht komen voor bi+ inclusie in beleid en campagnes van de overheid, en moeten hulpverleners beter worden opgeleid. Daarnaast pleiten de onderzoekers voor vervolgonderzoek, vooral naar de ervaringen van bi+ mannen, want over hen is nog maar heel weinig bekend.

Willy: “De verantwoordelijkheid ligt niet bij slachtoffers, maar bij de cultuur die hen onvoldoende beschermt en ondersteunt. Het is tijd voor een cultuuromslag die ruimte maakt voor álle seksuele oriëntaties. Ook in de hulpverlening.”

NOOT VOOR DE REDACTIE

Heb je een interviewverzoek of aanvullende vragen? Neem dan contact op met Josien Jacobs, persvoorlichter Rutgers, via j.jacobs@rutgers.nl of via 06-11407484

lees ook

Piramide van geweld

Op welke manieren en niveaus krijgen bi+ mensen te maken met geweld vanwege hun seksuele oriëntatie.

meer persberichten…