Artikel n.a.v. het grootschalige onderzoek van Rutgers – Seksuele gezondheid in Nederland 2023
Het aantal mensen met bi+ gevoelens en/of ervaringen in Nederland stijgt. Uit nieuw representatief onderzoek Seksuele gezondheid in Nederland van Rutgers blijkt dat in 2023 11% van de volwassenen (18-80 jaar) zich aangetrokken voelt tot meer dan één gender. Ongeveer 2% van de mannen en 4% van de vrouwen identificeren zich als bi. Sinds 2017 is de groep bi+ personen gegroeid. Onder vrouwen voelde in 2017 9% zich aangetrokken tot meerdere genders. In 2023 was dit 14%. Het aantal mannen met aantrekking tot meerdere genders steeg van 4% naar 6%.
Onder vrouwen die (ook) op hetzelfde gender valt, steeg het aantal dat zichzelf biseksueel noemt van 21% naar 30%, terwijl het aantal vrouwen dat zichzelf lesbisch noemt daalde van 12% naar 7%. Onder mannen daalde het aantal dat zichzelf biseksueel noemt van 33% naar 28%. Een verklaring hiervoor wordt niet gegeven in het onderzoek, maar een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat mannen meer geïnternaliseerd stigma ervaren dan vrouwen over hun bi+ aantrekking (Baams et al., 2021). Mogelijk noemen ze zichzelf daardoor minder vaak biseksueel.
Het verschil tussen de 11% van de mensen die aantrekking voelt tot meer dan één gender en de 3% van de mensen die zich bi noemt is niet nieuw. Ook uit eerdere onderzoeken is bekend dat een grote groep bi+ mensen hun seksuele oriëntatie niet als zodanig labelen. Zo is er een groep bi+ mensen die zichzelf bijvoorbeeld hetero, homo of lesbisch noemen. Ook is er een groep bi+ mensen die helemaal geen label gebruiken voor hun seksuele oriëntatie.
Dit verschil tussen aantrekking en identiteit is te duiden door middel van de drie dimensies van seksuele oriëntatie. Seksuele oriëntatie bestaat uit aantrekking, gedrag en identiteit. Voor de meeste hetero, homo en lesbische mensen overlappen deze cirkels volledig. Bijvoorbeeld, een man valt alleen op mannen, heeft alleen seks en relaties met mannen en noemt zichzelf homo. Bij veel bi+ mensen overlappen de cirkels niet volledig. Een voorbeeld hiervan dat blijkt uit dit onderzoek van Rutgers is dat er een grotere groep mensen is die wel aantrekking tot meerdere genders ervaren, maar zichzelf niet biseksueel of panseksueel noemen. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met sociale druk of met het gender van hun huidige partner. Zo zijn er bi+ mensen die druk ervaren van hun vrouwelijke partner om zich lesbisch te noemen en zijn er bi+ mensen die het gevoel hebben dat ze zichzelf niet biseksueel mogen noemen totdat ze relaties en/of seks hebben gehad met zowel mannen als vrouwen.
Dit model en de cijfers uit het onderzoek van Rutgers laten zien waarom het belangrijk is om in onderzoek seksuele oriëntatie uit te vragen op basis van aantrekking en niet alleen op basis van identiteit of gedrag. Wanneer alleen wordt gekeken naar identiteit en/of gedrag wordt een groot deel van de bi+ gemeenschap gemist, terwijl zij daadwerkelijk andere ervaringen hebben dan mensen die zich tot één gender aangetrokken voelen.
Naast het aantal bi+ mensen en hoe zij zich identificeren, heeft het onderzoek van Rutgers ook gekeken naar onder andere ervaren geïnternaliseerd stigma, ervaringen met seksueel geweld en discriminatie. Zo laat het onderzoek zien dat van de mensen die zich (ook) aangetrokken voelen tot hetzelfde gender 26% werd uitgescholden en 10% werd bedreigd vanwege hun seksuele oriëntatie. Daarbij heeft ongeveer een derde van de lhbqa+ personen ooit seksueel geweld meegemaakt, tegenover 12% van de hetero personen. Eén op de tien lhb+ personen geeft aan dat ze liever niet (ook) op hetzelfde gender zouden vallen en ongeveer 30% vindt het (soms) een probleem om te vertellen dat ze (ook) op hetzelfde gender vallen.
Helaas is in de analyse hiervan geen onderscheid gemaakt tussen lesbische, homo en bi+ mensen. Dit terwijl op basis van eerdere onderzoeken kan worden verwacht dat de ervaringen tussen deze groepen sterk verschillen. Zo is uit eerder onderzoek bekend dat bi+ mensen, en voornamelijk bi+ vrouwen, veel vaker te maken krijgen met seksueel geweld. Daarnaast zullen de ervaringen met discriminatie bij bi+ mensen anders zijn dan bij homo en lesbische mensen. Enerzijds zijn bi+ mensen minder zichtbaar. Bi+ mensen met een partner van een ander gender worden vaak aangezien als hetero, waardoor zij mogelijk minder last hebben van bijvoorbeeld intimidatie op straat wanneer zij met hun partner zijn. Anderzijds ervaren bi+ mensen discriminatie, stigma en uitsluiting van zowel hetero als homo en lesbische mensen. Helaas kunnen mogelijke verschillen tussen de groepen uit het onderzoek van Rutgers niet worden afgeleid. Wel laat het onderzoek zien dat ervaren discriminatie onder lhb+ mensen is gestegen sinds 2017. Dit staat in contrast met een veelvoorkomende overtuiging van mensen dat het in Nederland ‘steeds beter’ gaat met de acceptatie en inclusie van lhbtiqa+ mensen.
Bi+ Nederland roept op om in onderzoeken naar onder andere seksualiteit, seksueel geweld, werk, relaties, discriminatie, veiligheid en onderwijs onderscheid te maken tussen groepen binnen de lhbtiqa+ gemeenschap, waarbij ook lesbische, homo en bi+ mensen apart worden genomen. Bi+ mensen vormen de grootste groep binnen deze gemeenschap en het apart analyseren van de bi+ groep is nodig om hun ervaringen beter in beeld te brengen en bi+ inclusie te vergroten.
Lees 10 vragen over bi+ voor meer feiten en cijfers over bi+ mensen en waarom expliciete aandacht voor bi+ nodig is.
Lees de Handreiking bi+ inclusief onderzoek voor meer tips over het doen van onderzoek op een bi+ inclusieve manier.
Voor meer informatie of contact, mail info@biplus.nl.