Aisha (zij/haar) is vrijwilliger bij Bi+ Nederland. Ze is onderdeel van Team Kennis en Team Diversiteit & Inclusie. Daarnaast helpt ze ook mee met het organiseren van de jaarlijkse Bi+ Dag.
“Wie ben ik?” Een vraag die we onszelf allemaal wel eens hebben gesteld. Zoals over seksuele oriëntatie: tot wie voel ik mij aangetrokken en hoe noem ik dat dan? Maar er zijn meer onderdelen van identiteit waar deze vraag over kan gaan. En als je eenmaal de deur open hebt gegooid voor het ene, welke andere deuren zijn er dan nog meer? Identiteitsontwikkeling: een belangrijk thema voor bi+ mensen en Bi+ Nederland. Voor mij was het een persoonlijke zoektocht, waarmee ik meer moed en rust heb gevonden.
Door Aisha Sie
Labels voor jezelf kunnen kracht geven
Als puber was ik er he-le-maal klaar mee: opzouten met al die labels. Als geboren en getogen Nederlandse van Chinees-Indonesische afkomst had ik genoeg ervaring met aannames die over mij heen werden gestort van buitenaf. Ik was direct herkenbaar als “anders” dus ik had maar te dealen met dat label. En vooral met de interpretatie die andere personen daarbij hadden. Dus in mijn rebelse tienerjaren besloot ik “gewoon mezelf” te zijn, een poging om anderen hun labels teniet te doen.
Pas veel later realiseerde ik mij: iets benoemen maakt het herkenbaar en tastbaar. Voor jezelf, maar ook voor anderen. Dat geldt voor heel veel dingen, maar zeker ook voor identiteit. Door iets wat jij persoonlijk ervaart een concreet woord te geven, ben jij niet alleen met die ervaring. Dat woord helpt om dat deel van jezelf uit te leggen aan een ander zonder het wiel opnieuw te hoeven uitvinden hoe je dat omschrijft.
Oftewel: taal is kracht. “Al die letters” in de queer gemeenschap zijn een weergave van onze taal, onze gedeelde woordenschat. Die woordenschat is ons geschenk van empowerment aan elkaar om onszelf en anderen te herkennen én erkennen. Zo zien jonge vrouwen zichzelf steeds vaker niet meer als hetero en gebruiken allerlei labels, blijkt uit recent onderzoek in het Verenigd Koninkrijk. En het vermoeden is: mogelijk lukt dit juist door die snelle ontwikkeling van taal rondom seks en seksualiteit.
Over dit ontzettend interessant onderzoek volgt binnenkort een apart artikel!
Queer genoeg Mijn zoektocht naar identiteit met bijbehorende taal vond vooral plaats in de zomer van 2019. Al tientallen jaren beschouwde ik mezelf als “een beetje bischierig” maar ook “niet echt queer”, alleen maar een “ally”. Ik had namelijk nul praktijkervaring met vrouwen, alleen mijn huidige partner – een cis hetero man. Maar vlak voor mijn 35e verjaardag, ging ik toch op zoek naar andere vrouwen met datzelfde gevoel. Google bracht mij naar een blog waarin ik las (vertaald uit het Engels):
“Dit is het belangrijkste wat ik heb geleerd: ik bepaal zelf wat ik voel en hoe ik dat voel. Ook al ben ik samen met een man, dat betekent niet dat ik vrouwen niet leuk kan vinden. En hoe kan ik weten dat ik vrouwen leuk vind zonder dat ik intiem ben geweest met een vrouw – tja, ik vond jongens leuk voordat ik er eentje had gezoend. Waarom kan ik meiden niet leuk vinden zonder er eentje te zoenen? Ik heb geen zij-aan-zij vergelijking nodig om te weten tot wie ik mij aangetrokken voel.”
Bam. Dat was ik ook. Zo kwam ik de term “bi+” tegen via Bi+ Nederland, met meer mensen die deze ervaring deelden. Daardoor vond ik de moed om te zeggen: ja, ik ben bi+.
En voor mij was dat op dat moment genoeg: andere mensen zoeken wellicht meer specifieke termen zoals panseksueel. Maar juist de openheid van bi+ als parapluterm voor iedereen die valt op meer dan één geslacht, met alle ruimte voor diversiteit daarbinnen, voelde voor mij juist goed.
…en toch… Zomer 2022. Drie jaar lang bleef stiekem meer aan mij knagen. Bi+ was toch niet helemaal genoeg, want dat zegt alleen iets over: tot wie voel ik mij aangetrokken? Ik kwam een nog bredere woordenschat tegen die mij weer deed nadenken. Op de (Engelstalige) AVENwiki vond ik namelijk woorden die het aseksualiteit spectrum omschreven, waarmee ik mijzelf een nieuwe vraag stelde: hoe(veel) voel ik mij aangetrokken en op basis waarvan? En op de (ook Engelstalige) Gender Wiki vond ik woorden die het gender spectrum omschreven, waarmee ik mijzelf ook de vervolgvraag stelde: welk gender ben ik zelf nou eigenlijk?
Die woorden hielpen mij enorm, omdat ik vóór deze zoektocht altijd al het gevoel had van “anders” zijn, meer dan hetgeen waar anderen mij mee bestempelden. Allemaal dingen die ik onder het “gewoon mezelf” had gestopt. Maar omdat ik het zo vaag had gehouden wegens de aannames van anderen, had ik het ook vaag gehouden voor mijzelf. Het benoemen van deze onderdelen van wie ik ben gaf mijzelf kracht: er is geen grotere kennis dan zelf-kennis.
Dus: wie ben ik? Eerst even dit: wie weet hoe onze gedeelde woordenschat zich verder ontwikkelt in de toekomst. Misschien kom ik dan nóg betere woorden tegen. Maar voor nu ben ik een Nederlandse bi+ gray-ace demigirl (zij/haar) van Chinees-Indonesische afkomst. Zowel “gray-ace” als “demigirl” (Engelstalige links) bevinden zich ergens tussenin op respectievelijk het spectrum van aseksualiteit en het gender spectrum: breaking the binary op meerdere vlakken. Dat was voor mij mogelijk omdat bi+ zijn al de binaire monoseksualiteit (“je bent hetero óf je bent homo”) doorbreekt: dit gaf mij de ruimte om ook andere binaire aannames ter discussie te stellen.
Voor mij zijn deze labels geen hokjes: het een sluit het ander niet uit. Het zijn omschrijvingen van verschillende onderdelen van mijzelf. Daarom geeft het mij een mate van innerlijke rust om ze te hebben, om mezelf op dit diepgaande niveau te kennen. Ik hoop dat meer mensen deze rust kunnen vinden door op zoek te gaan naar woorden die bij hen passen.
Labels met aannames van anderen ontnemen onze kracht, maar labels voor jezelf kunnen juist kracht geven. Dat is wat de kracht van taal zou moeten zijn.
Trigger warning: dit interview gaat over seksueel geweld. Heb je zelf seksueel geweld meegemaakt en wil je er nu over praten? Bel dan naar Centrum Seksueel Geweld 0800-0188
“Ik wil vertellen dat het niet iets is om je voor te schamen, want het is iets wat iemand anders jou aandoet. Dat is nooit jouw schuld.”
Elk jaar op 25 november is het Internationale Dag Tegen Geweld Tegen Vrouwen. Dit is ook tevens de aftrap van de 16 Days of Action voor uitbanning tegen gendergerelateerd geweld. Uit de CBS monitor van december 2020 bleek dat in 2020 44% van de bi+ vrouwen seksueel geweld heeft meegemaakt, en 16% van de bi+ vrouwen dit ook fysiek meemaakte. Om aandacht te schenken aan dit belangrijke onderwerp, interviewde Sara van de redactie Tessel ten Zweege. Tessel is kunstenaar, journalist, en expert en ervaringsdeskundige op het gebied van partnergeweld. Volgend jaar maart verschijnt haar boek ‘Dat zou jij nooit toelaten’ over haar ervaringen met dit onderwerp. Haar boek kan je hier alvast bestellen.
tekst gaat door onder de afbeelding
Wat betekenen dit soort symbolische dagen voor jou?
Ik heb daar gemengde gevoelens over. Aan de ene kant vind ik het belangrijk dat er zo’n dag is en dat er dan echt een wereldwijde focus is op gendergerelateerd geweld, want dat is nodig. Maar ik merk zelf dat het daar dan ook mee ophoudt. Dit is een probleem dat zich elke dag afspeelt, dat elke dag levens opeist. Ik merk het aan mijn agenda ook; rond deze dagen en Internationale Vrouwendag, dan is mijn agenda vol en is het belangrijk wat ik doe en daarna wordt het weer ondergesneeuwd. Uiteraard wel begrijpelijk, maar toch merk ik dat we in Nederland er niet veel aandacht aan besteden. Het lijkt alsof we dit soort symbolische dagen passeren, actie ondernemen, en dan besluiten het daar bij te laten.
En dan is er ook geen aandacht voor de verschillende groepen die misschien nog kwetsbaarder zijn voor geweld. Het is gendergerelateerd, maar ook jongeren, zo blijkt uit recent onderzoek maken dit vaak mee. Waarom, in jouw optiek, zijn jongeren hier vatbaarder voor?
Ik weet niet precies waarom jongeren meer kwetsbaar zijn, maar ik denk dat ze langer niet zichtbaar zijn geweest omdat hun relaties niet serieus worden genomen. Als je denkt aan huiselijk geweld, dan denk je snel aan gezinnen met kinderen, samenwonende stellen, mensen die niet snel uit elkaar kunnen gaan omdat ze gebonden zijn door kinderen of een hypotheek. Maar dat is een vertekend beeld; het hoeft niet altijd te gaan over of je fysiek niet weg kan gaan uit een relatie, maar het kan ook mentaal heel moeilijk zijn om dat te bewerkstelligen. Daar is nog niet zo veel begrip voor. Als er in jongerenrelaties sprake is van partnergeweld, gebeurt het denk ik vaker dat het emotioneel moeilijk is om de relatie te verlaten. En juist jonge mensen, die niet zoveel ervaring hebben in relaties, of jongeren die opgroeien in gezinnen waarin geweld voorkomt, belanden naar mijn mening vaker in dit soort situaties.
En je schrijft nu een boek over je eigen ervaring; wilde je dat al langer doen?
Toen ik net uit de gewelddadige relatie kwam, wilde ik er niet over praten en schaamde ik me ervoor. Het begon toch te knagen, omdat het ook vaak een gespreksonderwerp is zonder dat men het doorheeft dat iemand het heeft meegemaakt. Ik weet nog dat ik met vriendinnen ergens zat en dat naar buiten kwam dat Chris Brown Rihanna had mishandeld. Een van mijn vriendinnen zei toen, “ik had dat echt niet van Rihanna verwacht, ze is zo’n sterke vrouw, dat ze dat zomaar pikt”. Op een gegeven moment werd het steeds moeilijker voor mij om dat soort dingen te horen, vooral omdat ik er heel veel over wilde zeggen maar tegelijkertijd ook niet omdat dat te moeilijk voor mij was. Dat was gewoon een gekke situatie om in te zitten. Toen heb ik mijn eerste artikel over partnergeweld geschreven en brak het een beetje los omdat ik er nog zoveel meer over wilde zeggen. Het werd ook heel erg gevoed omdat ik steeds meer berichtjes kreeg van (vooral) jonge vrouwen die het zelf hadden meegemaakt. Omdat ik zag dat meer mensen hier tegenaan liepen en ik meer gedachten over dit onderwerp had, vond ik het belangrijk om dit groter aan te pakken. Zo kwam ik op het idee om mijn ervaringen tot een boek te bundelen.
Als ik het goed begrijp, bestaat je boek niet alleen uit je persoonlijke verhaal maar ook uit stukken kennis en feministische wijsheden, hoe moet ik dat voor me zien?
Ik heb mijn eigen verhaal opgeschreven, wat een beetje leest als een roman over het verloop van de relatie. Toen de relatie begon speelde vooral psychisch geweld een rol, bijvoorbeeld door middel van gaslighting en het afbreken van mijn zelfbeeld. Later in het boek gaat het over het verwerken van de relatie en bij elk hoofdstuk van het boek heb ik theoretische kaders geschreven. Zo gaat een scène van het lopende verhaal gepaard met een voorbeeld. Eentje is bijvoorbeeld over toen ik eens op stap ging. Mijn ex zei voordat ik wegging “ga je zo de deur uit?” tegen mij. Ik heb daar de hele dag over nagedacht; ik vroeg me af of hij een grapje maakte. Ik vond dat hij dat niet tegen mij zomaar kon zeggen en na heel wat overpeinzen besloot ik hem te confronteren met de opmerking. Toen zei hij dat hij dat helemaal niet had gezegd en dat hij het niet kon herinneren. Dit is een voorbeeld van gaslighting. Het concept gaslighting* leg ik dan apart uit. Ook heb ik een aantal kaders met feministische wijsheden met liefdeslessen die ik heb geleerd van andere werken van feministen en theorieboeken.
Wat mooi! Het lijkt me wel emotioneel zwaar om telkens het verhaal te moeten vertellen en vaak dan ook in een hokje van slachtoffer geplaatst te worden met de bijbehorende sensationele clickbait titels. Hoe zie jij dat narratief in jouw ervaring?
Ik vind dat best lastig omdat er naar mijn mening ook vaak zo tactloos over partnergeweld wordt gesproken. Het is daarnaast heel frustrerend omdat er veel informatie beschikbaar is over dit onderwerp en de media doelbewust niet verder wil kijken dan een meelijwekkend verhaal. Zelf heb ik niet alleen ervaring met partnergeweld maar heb ik er ook heel veel onderzoek naar gedaan. Als ik alsmaar word gevraagd om als ervaringsdeskundige aan tafel te zitten om een zielig verhaal te vertellen en er niet naar mijn kennis wordt geluisterd, vind ik dat heel doorzichtig. Er wordt dan alleen maar een item gemaakt om mensen hun aandacht te trekken in plaats van iets wat mensen kan helpen. Dus er valt nog veel te winnen in het medialandschap omtrent dit onderwerp en ik hoop dat mijn boek een genuanceerder beeld geeft. Zo gaat het in het laatste deel over hoe ik er bovenop ben gekomen. Daar gaat het nooit over in interviews, over hoe het nu met mij gaat en wat mij heeft geholpen na de relatie.
Wat zou, vanuit jouw expertise en ervaring, kunnen helpen voor mensen die dit hebben meegemaakt?
Ten eerste is beeldvorming heel belangrijk. Slachtoffers moeten worden gezien als slachtoffers van iemand die duidelijk problemen heeft in plaats van dat men doet aan victim-blaming.** Of het tegenovergestelde; je bent slachtoffer, gebroken en getraumatiseerd, en dit verhaal is het enige wat je voor je leven zou tekenen. Als deze beeldvorming zou veranderen, dan zouden mensen er al veel meer over praten. Dan is er ook minder schaamte. Zo gaan slachtoffers ook sneller aan de bel trekken als zij zich in een zodanige relatie bevinden. Daarbij vind ik dat mensen moeten beseffen dat dit een nationaal probleem is Nederland is een heel neoliberaal land. We hebben de neiging om ons alleen met onze eigen problemen te bemoeien. Ik begrijp dat. Maar zoveel mensen krijgen te maken met partnergeweld dat je niet kan spreken van een probleem in de privé sfeer maar echt als een systematisch, nationaal probleem. Dus waar we ook allemaal aan mee moeten werken om het uit te bannen. Dit betekent: ingrijpen wanneer je iets merkt. Wees op de hoogte van hulpnummers voor slachtoffers en geef het aan wanneer je denkt dat het niet goed gaat bij iemand anders in de relatie. Kijk naar elkaar om!
*gaslighting:een vorm van psychologische manipulatie. De dader ontkent de realiteit van het slachtoffer door twijfel te zaaien, of door eerder gedane uitspraken tegen te spreken. Denk aan opmerkingen in de trant van ‘dat heb ik nooit gezegd’, ‘zo bedoelde ik dat toch niet’. **victim-blaming:het slachtoffer wordt verantwoordelijk gehouden voor datgene dat hen overkomt. Men doet alsof het slachtoffer de gebeurtenis had kunnen verkomen door bijvoorbeeld hun gedrag aan te passen. Een voorbeeld is dat men vaak vraagt wat een vrouw aanhad op het moment dat zij seksueel geïntimideerd werden, alsof het veranderen van kleding de gebeurtenis had kunnen voorkomen.
Uit onderzoek bleek dat in 2020 ruim 44% van de bi+ vrouwen seksueel geweld mee heeft gemaakt en 16% van hen ook fysiek geweld. Jij identificeert je als bi vrouw, hoe heb jij jouw seksuele oriëntatie beleefd tijdens de geweldadige relatie en de nasleep daarvan?
Mijn seksuele oriëntatie heeft een grote rol gespeeld in de relatie. Mijn ex deed altijd heel vreemd over mijn biseksualiteit. Twee tegenstrijdige visies op biseksualiteit kwamen vaak naar voren binnen onze relatie. Zo zei hij dat biseksualiteit gewoonweg niet bestond toen ik hem vertelde over mijn seksuele oriëntatie. Je bent óf hetero óf homo volgens hem, en bi mensen zouden in de war zijn. Hij negeerde dus een heel stuk van mijn identiteit. Dit alles vond plaats nadat hij ongevraagd bij mij was ingetrokken en hij mij mentaal al heel ver had gepushed. Op een gegeven moment maakte het mij toen dus niet meer zoveel uit, dat mijn identiteit werd uitgewist, maar nu vind ik het heel belangrijk om dit te benoemen. De andere kant van zijn blik op biseksualiteit uitte zich in jaloezie. Als ik bij vriendinnen ging logeren, maakte hij er een punt van en zei hij dat hij het niet fijn vond dat ik bij vriendinnen slaap omdat ik ook op vrouwen val. Of als ik uitging, dacht hij dat ik vreemd zou gaan en dat ik alsmaar loog. Dit speelt heel erg in op allerlei vooroordelen die al over bi mensen bestaan. Toen werd zijn visie op mijn biseksualiteit dus erg problematisch. In de eerste instantie vond ik het heel vervelend dat hij me niet vertrouwde, dus ging ik hem pleasen en hem laten zien dat hij me kon vertrouwen. Maar op een gegeven moment zag ik in dat het nooit genoeg was en liet ik het voor wat het was. Nadat de relatie uit was heb ik wel geworsteld met mijn biseksualiteit. Ik moest echt nog naar therapie toen ik weer begon met daten. Als bi vrouw zijn de cijfers trouwens geen verassing voor mij. Het is uiteraard naar om het te zien, maar naast mijn ervaringen met mijn ex, merk ik dat mannen grijpgraag naar je kijken als je met een vrouw zoent en dat ze alsmaar denken dat dit voor hun eigen plezier is in plaats van dat van jou. Dit gedrag is veel voorkomend, dus de cijfers verbaasden mij niet echt.
Hoe verliep het therapieproces, hoe was dat voor jou?
Heel zwaar. Ik was het heel erg aan het uitstellen omdat het makkelijker leek om te doen alsof het niet was gebeurd. Maar op een gegeven moment moest ik wel. Ik ging dus daten en dit ging van geen kant, het was echt lastig. Als bijvoorbeeld iemand een grapje maakte die een beetje beledigend was in een flirty context, dan gingen bij mij al alle alarmbellen meteen af, terwijl er eigenlijk niks aan de hand was. Ik ging dus in therapie en dat was hard werken. Het heeft me enorm geholpen; niet alleen was het nodig om de relatie te verwerken maar het gaf mij ook het gevoel dat ik aan mezelf heb gewerkt. Ik heb gedaan wat ik kan om die nare patronen te doorbreken, gezond in het leven te staan, wat ook positief is voor mijn huidige relatie.
Heeft het ook geholpen met het accepteren van je oriëntatie?
Jazeker. Het is zeker vervelend als je nieuwe relaties aan gaat met anderen en je draagt een traumatische achtergrond mee terwijl de ander zich prima voelt. Vooral als je jezelf ook schuldig voelt omdat je een nare ervaring met een man hebt gehad en deze meebrengt in queer relaties. Maar ik hoef ook niet de last van de wereld op mijn schouders te dragen omdat ik op zoek ben naar liefde en geflirt terwijl het niet zo goed gaat met mij. In de queer community is er zo’n gezegde van “if you can’t love yourself, how the hell are you going to love somebody else?”. Maar ik ben het daar mee oneens. Ook als je jezelf niet zo lekker voelt, heb je het recht om liefde en genegenheid te zoeken. Iedereen heeft tekortkomingen en dingen waar die aan moet werken en dat kan ook in een relatie. Dus ja, ik heb dat wat meer geaccepteerd. Ik ben een biseksuele vrouw die net als veel andere biseksuele vrouwen veel nare ervaringen heeft gehad met mannen. Maar dat betekent niet dat ik daar mensen mee lastig val, of dat dat mijn schuld is. Dat is gewoon de waarheid, ik doe wat ik kan om liefde weer goed te doen.
Wat voor advies zou je geven aan jongeren of andere mensendie zich in een gewelddadige relatie bevinden?
Voor bi personen lijkt het me belangrijk te melden dat je niet iemand verschuldigd bent om telkens bevestiging te geven aan iemand die je wantrouwt omdat je bi bent. Dat slaat nergens op want zoveel controle en wantrouwen is geen vorm van liefde. En voor iedereen wil ik vertellen dat het het niet iets is waar je je voor hoeft te schamen want het is iemand anders die jou dit aandoet. Diegene heeft waarschijnlijk heel veel bagage en die heeft het heel moeilijk waardoor die zich zo gedraagt. Maar dat is niet jouw schuld, als iemand anders jou pijn doet. Het is nooit jouw schuld en je hoeft je daar nooit voor te schamen.
Vermoed jij dat er sprake is van geweld achter de voordeur? Of heb je zelf te maken met huiselijk geweld? De volgende nummers kunnen je helpen:
Voor kindermishandeling en huiselijk geweld, bel Veilig Thuis: 0800-2000 Bij seksueel geweld, bel Centrum Seksueel Geweld: 0800-0188
Auteursfoto is gemaakt door Bete van Meeuwen, make-up en haar door Séra Conté. De boekomslag is gemaakt door Gyor Moore.
Zoals je in mijn eerste stuk (link) kunt lezen ben ik een newbi van middelbare leeftijd. Ik had mijn coming out op mijn 49ste en ben aan het ontdekken wat dit voor mijzelf betekent. Ik had me voorgenomen om te schrijven over mijn zoektocht en om jou, lezer, daarin mee te nemen.
En hoe werkt dat bij mij? Nou, zelf er op uitgaan en ervaring opdoen vind ik spannend. Dan wil ik eerst meer weten. Dus ging ik maar eens op onderzoek uit. Ik praatte met mensen, ik deed mee met meetings en workshops, ik las boeken, keek films, video’s, luisterde podcasts. Er is zoveel te leren, zoveel waar ik nooit eerder stil bij stond. Ik zoog als een spons alles op. Maar soms is een volle spons verzadigd. Voor mij was al die nieuwe informatie even een tijd teveel.
Ik heb de spons weer leeg geknepen in een potje, en dat potje goed gesloten bewaard. Genoeg om later verder te onderzoeken.
In het potje zit onder andere een artikel over seksuele fluïditeit. Seksuele fluïditeit is het vermogen om, ongeacht de eigen seksuele oriëntatie, al dan niet tijdelijk, seksueel ontvankelijk te zijn voor personen die buiten die eigen seksuele oriëntatie vallen. Denk bijvoorbeeld aan de Amerikaanse actrice Anne Heche, die in de jaren 90, na eerder alleen relaties met mannen te hebben gehad, een relatie kreeg met de comédienne/presentatrice Ellen DeGeneres, en daarna weer met een man. Seksuele fluïditeit is een eigenschap die meer bij vrouwen voorkomt dan bij mannen, zo is onderzocht. Dat fascineert me. Hoezo, denk ik dan. Zou het kunnen dat mannen net zo fluïde zijn als vrouwen, maar dat dit in onderzoek nog niet goed naar voren komt? Zou het kunnen zijn dat mannen minder open zijn over hun fluïditeit? In onze mannenmaatschappij waarin de male gaze nog steeds alom aanwezig is, wordt minder verbaasd gedaan als twee vrouwen in een bar staan te zoenen, dan wanneer twee mannen dat doen. Om maar eens wat te noemen.
Maar daarover later meer. Wat in het potje zit…
Wat me ook fascineert, is hoe we allemaal geconditioneerd zijn in de man-vrouw rolpatronen van onze hetero normatieve maatschappij. Dit is iets wat me al van kinds af aan bezig houdt, waar ik toch ook mee worstel. Dat jongens alleen broeken dragen, maar meisjes ook jurken. Dat jongens stoer moeten zijn en meisjes lief. Dat als een jongen en een meisje verliefd op elkaar worden, ze trouwen en kinderen krijgen. Dat het niet mannelijk is om te twijfelen of je emoties te tonen, om zacht en zorgzaam te zijn, en niet vrouwelijk om stellig en doortastend, ambitieus en competitief te zijn. Ik ben het namelijk allemaal: stellig, twijfelend, doortastend, zacht, competitief, zorgzaam, emotioneel én ambitieus. En nog veel meer.
Het binaire man-vrouw denken als instrument voor onderdrukking.
Op het Instagram account van de queer activist Alok Vaid-Menon staat een razend interessant interview (link) met dr. Kyla Schuller, professor in Vrouwen-, Gender- en Seksualiteitsstudies aan de Rutgers University in New Brunswick, VS. Schuller schreef het boek ‘The Biopolitics of Feeling’ (link), en in dit interview legt ze haarfijn uit hoe 19e eeuwse rassenwetenschappers ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ als een binaire tegenstelling definieerden, en hoe deze tegenstelling als een instrument diende voor witte overheersing.
Ja, dat lees je goed, Schuller betoogt dat de tegenstelling man-vrouw een racistisch construct is. Seksisme uit racisme. Die had ik ook niet zien aankomen.
In het kort is dit haar stelling:
In 1859 verscheen het boek ‘On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life’ van Charles Darwin. In het Nederlands: ‘Over het Ontstaan van Soorten door Natuurlijke Selectie, of het Behoud van Bevoordeelde Rassen in de Strijd om Leven’. De evolutietheorie van Darwin werd na het verschijnen van dit boek vrij snel algemeen aanvaard.
Goed om je te realiseren: dit was in de hoogtijdagen van de slavernij. Andere rassenwetenschappers en ook politici gingen met de theorie aan de haal op een manier die Darwin (waarschijnlijk?) helemaal niet bedoeld had.
Zij constateerden dat vooral in de westerse maatschappij een duidelijke onderscheid te zien is tussen man en vrouw en stelden dit onderscheid ook voor als een ideaal dat zo ver mogelijk diende te worden doorgevoerd. Een man is ratio en zijn rol is in de wereld. Een vrouw is gevoel en haar rol is thuis. Dat de witte mens als enige zo’n duidelijk aanwijsbaar onderscheid kent in tegenovergestelde mannelijke en vrouwelijke persoonlijkheids- en karaktereigenschappen, gedrag en rolpatronen werd gezien als een bewijs dat de witte mens de meest geëvolueerde mens is. De witte mens zou bovendien nog steeds verder door evolueren, terwijl de verschillende soorten gekleurde mens alle op een evolutionair doodlopende zijtak zouden zijn beland, waar ze zich niet verder ontwikkelen.
Door de witte mens op deze manier bovenaan de evolutionaire ladder te plaatsen, werd witte overheersing gelegitimeerd. Het binaire man-vrouw denken als instrument voor onderdrukking.
Om een paar redenen vind ik dit zo’n fascinerend stukje kennis.
Ik realiseer me dat het hele onderscheid tussen man en vrouw en hoe zij dienen te zijn en zich te gedragen, dus niets meer is dan een bedenksel, een construct, dat vooral bedoeld is om er voor te zorgen dat zij die invloed en macht hebben (lees: rijke witte cis gender hetero mannen) hun positie behouden. En als het maar een bedenksel is, dan is er eigenlijk helemaal geen norm, en dus ook geen afwijking. Dan is het dus oké om als man te twijfelen of je emoties te tonen, om zacht en zorgzaam te zijn, en dan is het oké om als vrouw stellig en doortastend, ambitieus en competitief te zijn.
Schullers stelling dat de tegenstelling man-vrouw een racistisch construct is, is voor mij een bevestiging in mijn overtuiging dat LHBTQIA+ emancipatie, feminisme, anti-racisme, ja álle emancipatie bewegingen samen moeten optrekken. Omdat de onderdrukking van de ene groep een middel voor de onderdrukking van de andere groep is.
En dat zelf er op uitgaan en ervaring opdoen? Vind ik nog steeds spannend. Maar dat ik oké ben zoals ik ben, met dat hele rijtje van hierboven, los van welk construct dan ook, helpt wel.